Pesten cognitief

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Over pesten is reeds heel wat geschreven. Ook over de aanpak ervan. Steeds meer blijkt het een steeds terugkerend probleem dat moeilijk definitief oplosbaar is. Methoden om het te begrijpen en aan te pakken genoeg. De meeste blijken evenwel matig succesvol. Misschien hoog tijd om een andere invalshoek te zoeken. Niet in wat zich in de werkelijkheid afspeelt, maar in het hoofd van wie met pesten te maken krijgt, in hun wereld, hoe zij de werkelijkheid beleven.

 

Om te weten welke relationele voorstellingen bij de pester en de gepeste leven kan gebruik gemaakt worden van de relationele schema theorie van Baldwin. Volgens Baldwin ontwikkelen we relationele schema's als cognitieve of kenstructuren die regelmatigheden voorstellen in patronen van interpersoonlijke relaties. Deze schema's houden in kennis, perceptie en verwachtingen over anderen in interactie; kennis, perceptie en verwachtingen over zichzelf in interactie; en interactiescripts gebaseerd op veralgemeningen van voorbije interactie ervaringen. Sociale interacties die regelmatig worden ervaren, worden volgens Baldwin alzo geïnternaliseerd tot schema's. Triggers die met de interactie worden verbonden, worden met het schema verbonden, zodat de waarneming van deze sleutels de relationele schema's activeren. Hoe meer bepaalde interacties worden ervaren, hoe meer toegankelijk de schema's worden die ermee verbonden zijn en er een afdruk van vormen, zoals hoe de interactie zal zijn, maar ook wie en hoe jij zelf en de anderen hierin zullen zijn.

 

P e s t e r   s c h e m a   m o d e l

 

Louis (7 jaar) weet maar niet op te houden zijn jongere broer Mathis (5 jaar) te pesten. Voor Louis is Mathis een echte 'etter'. Hij doet voortdurend vervelend, werkt hem tegen en gaat hem bij de regelmaat van de klok bij mama verraden. Dit is wat Louis antwoordt wanneer hem door papa wordt gevraagd naar het waarom van de veelvuldige pesterijen. Als dit het beeld is dat je van je jongere broer hebt, geeft dit Louis het recht om tegen Mathis in te gaan. In de ogen van Louis is het Mathis die zijn pesten uitlokt en het zelf zoekt pesterig behandeld te worden. Mathis begint en hij reageert enkel om zichzelf te verdedigen en te beschermen.

 

Wat Louis niet weet is dat zijn jongere broer met zijn vervelend doen enkel tracht duidelijk te maken net te willen meedoen, dat het tegenwerken niet opzettelijk gebeurt maar dat Mathis gezien zijn jonge leeftijd nog niet helemaal in staat is om coöperatief en constructief mee te werken en zich nog niet volledig aan afspraken en regels weet te houden ook al doet hij nog zo zijn best, dat het verklikken niet bedoeld is om Louis in een slecht daglicht te stellen, maar enkel bedoeld is de hulp van mama in te roepen om niet uitgesloten te worden en alsnog te mogen meedoen.

 

Moest Louis dit laatste inzien en dit begrijpen hoe het werkelijk komt dat Mathis zo doet,  het zou zijn omgang met Mathis erg kunnen veranderen. Mathis is in werkelijkheid geen 'ettertje, het is gewoon een jonger broertje dat niet wil tegenwerken, maar wie het door zijn geringe vaardigheid nog niet helemaal lukt om mee te werken, het vervelend doen en mama informeren zijn slechts ongelukkige en allerlaatste pogingen om alsnog mee te kunnen doen. Een beetje geduld met het jongere broertje en het niet uitsluiten wanneer alles nog niet lukt, zou maken dat Mathis nalaat van vervelend te doen en zou maken mama niet langer nodig te hebben om erbij te horen.

 

Een gelijkaardig verhaal zien we op school waar Luna (14 jaar) haar klasgenote Emma (14 jaar) bij de regelmaat van de klok pest. Als Luna in een vertrouwensgesprek met de leerlingbegeleider gevraagd wordt wie Emma in haar ogen is, dan vat ze dat in één woord samen 'een sullig iemand'. Gevraagd naar meer details weet Luna te vertellen dat Emma niet weet wat humor is, ze is gewoon niet grappig. Bovendien doet Emma hautain, ze negeert haar compleet. En tenslotte is ze helemaal niet actief of sportief, kortom levenloos. Als je zo bent, lok je het zelf wel uit : hautain zijn en anderen negeren en geeft ze zelf je het recht hier tegenin te gaan en dit niet te nemen. Als je niet grappig bent en levenloos bent, ben je bovendien zwak en moet je niet verschieten dat pesten je overkomt.

 

Wat Luna niet weet is dat het niet grappig zijn van Emma en het geen zin hebben om te lachen te maken heeft met de aanslepende echtscheiding van haar ouders waar ze onder lijdt, dat het negeren niet hautain bedoeld is maar een wanhopige poging is om afstand te houden om zich veilig te voelen en zichzelf te beschermen. Dat tenslotte het niet overkomen als actief of sportief te maken heeft met de sterke interesse van Emma in muziek beluisteren, wat ze samen met haar klasgenoten zou willen delen maar niet weet hoe.

 

Mocht Luna dit alles weten en zo begrijpen hoe het komt dat Emma zo is en doet, dan zou Luna wellicht begrip kunnen opbrengen voor Emma die het thuis moeilijk heeft en zich momenteel heel kwetsbaar voelt en daarom bang is nog meer gekwetst te raken.  Vandaar het zich terugtrekken in zichzelf wat helemaal niet bedoeld is om bewust te negeren. Ook zou Luna interesse kunnen opbrengen voor Emma haar muzikale interesse omdat ze zelf ook lessen moderne dans volgt.

 

Hoe Luna denkt over Emma, namelijk als sullig, maakt dat ze haar pest. Kunnen we Luna ertoe brengen heel anders te denken over Emma, namelijk als gevoelig, ook muzikaal, dan zou ze wellicht minder geneigd zijn tot pesten en eerder geneigd zijn Emma met begrip of interesse tegemoet te treden.

 

We hoeven dan niet te trachten het gedrag van Luna zelf te veranderen door daar op in te grijpen. Noodzakelijk is dan evenwel te trachten de cognities opgeslagen in de cognitieve schema's van Luna te achterhalen en ze te trachten bij te sturen. Eerder dan haar pestgedrag te willen begrenzen of te willen bestraffen, of vooral over haar onaanvaardbaar gedrag te willen praten en daar op te focussen, is het belangrijk wat onderliggend de reden is voor haar pestgedrag alle aandacht te schenken, met name de tot stand gekomen ongunstige cognitieve schema's over het slachtoffer.

 

Beelden, voorstellingen en gedachten kan je evenwel niet in een oogwenk veranderen. Wel kan je trachten nieuwe en andere ervaringen aan te bieden en te laten opdoen die helpen stapsgewijs de bestaande ongunstige beelden, voorstellingen en gedachten te veranderen in meer gunstige zin.

 

Overeenkomstig Baldwin is voor de pester niet enkel het schema van de gepeste bepalend voor het pesten, ook het eigen geactiveerd schema over zichzelf dat door de gepeste wordt getriggerd is mee bepalend. Het alzo geactiveerde tegengewerkte of miskende zelf dat negatief of vijandig gedrag bij de pester uitlokt verhoogt het risico op pesten. Hierdoor wordt mogelijk het sociaal onzekerheidsgevoel geactiveerd of gaat mogelijk het eigenwaardegevoel-alarm af waardoor de pester meer van zich gaat afbijten en zijn sterkte wil bevestigd zien, dit ten koste van de gepeste.

 

Ook de aanwezige interactiescripts of -schema's opgebouwd op basis van vroegere interactie-ervaringen in soortgelijke situaties hebben een merkbare invloed. Er is de waargenomen vijandige ondertoon en intentie in de interactie, de interactie wordt ervaren als onveilig, ongevoelig en afstandelijk, verlies en mislukking liggen op de loer en zetten aan tot dominantie en druk.

 

Als dit de afspiegeling en tegelijk verwachting is van de interactie, opgeslagen in het interactieschema, dan zal dit weinig aanzetten tot een open en betrokken interactie. Wil hiertoe gekomen worden dan zal de afspiegeling en verwachting ernstig dienen te worden bijgestuurd. Ook dit kan best gebeuren op basis van meer gunstige interactie-ervaringen, mogelijk met behulp van iemand die het verloop van de interactie kan bewaken en zo nodig bijsturen, zodat meer positieve ervaringen kunnen worden verwerkt, die kunnen bijdragen tot het opschuiven richting meer gunstige interactievoorstellingen en -gedachten.

 

Zolang relationeel gedacht wordt in termen van vijandigheid, onveiligheid, ongevoeligheid, afstandelijkheid, verlies, mislukken, tot zelfs gebruik en misbruik, zal de relationele interactie weinig perspectieven inhouden. Pas als relationeel kan gedacht worden in termen van vertrouwen, veiligheid, gevoeligheid, nabijheid, voordeel, lukken en garanties zal een meer perspectieven biedende interactie mogelijk worden. Belangrijk zal zijn het in het denken en voorstellingen rond iets anders te laten draaien dat een heel andere reactie tot gevolg kan hebben en mogelijk zal maken.


S l a c h t o f f e r   s c h e m a   m o d e l

 

Onderzoek wijst uit dat kinderen en jongeren die bij conflict met leeftijdgenoten gemakkelijk tot slachtoffer worden interne scripts of schema's ontwikkelen waarin ze zelf naar voorkomen als slachtoffer en leeftijdgenoten identificeren als agressors. Hoe meer ze dit slachtoffer worden ervaren hoe meer ontwikkeld en toegankelijk hun slachtoffer schema (victim schema) wordt. Dit verhoogt het risico dat gedrag van leeftijdgenoten hun slachtoffer script activeert. Naast deze externe triggers kunnen zich ook interne triggers, zoals interpretaties, vormen op basis van eerdere conflict-ervaringen. Zo gaan ze impliciet herhaling van slachtoffer worden verwachten bij een heel gamma van gedrag van leeftijdgenoten. Gevolgen hiervan zijn niet min. Zo gaan deze kinderen die regelmatig slachtoffer worden deze slachtoffer ervaringen opnemen in hun interne zelfvoorstellingen. Dit uit zich in toeschrijven van slachtoffer ervaringen aan eigen blijvende persoonlijke kenmerken, zoals het heeft te maken met de manier waarop ik ben en niet het heeft te maken met wat ik (verkeerd) deed. Kortom, ze schrijven het slachtoffer worden bij interactie met leeftijdgenoten toe aan zichzelf als gevolg van de sterke associatie die ze vormden tussen slachtoffer worden en hun zelfbeeld of -schema. Zo maken ze, bijvoorbeeld, meer zelfkritische opmerkingen bij relationele conflicten. Dit vermindert hun kansen en mogelijkheden bij nieuwe conflicten met leeftijdgenoten, verhoogt het risico in de verdere toekomst telkens opnieuw slachtoffer te worden en versterkt zo de binding tussen slachtoffer worden en zelfschema. Zo gaan ze bij interactie met leeftijdgenoten gemakkelijk emoties, eenzijdige cognitieve processen en gedrag vertonen eigen aan slachtoffer zijn.

 

Een bijkomende moeilijkheid voor deze kinderen en jongeren is dat het weten beheersen en modereren van hun negatieve emotionele ervaringen en uitingen, als opwinding, angst en boosheid, essentieel is voor gunstige relaties met leeftijdgenoten, zo blijkt uit onderzoek. Het slachtoffer schema model dat hieronder wordt weergegeven geeft aan dat niet zozeer een dispositie voor negatieve emotionaliteit, maar moeilijkheden met reguleren van negatieve emotionele reacties kinderen en jongeren risico doet lopen tot slachtoffer worden. Het laat hen niet toe een uitweg te vinden uit conflicten, onder meer omdat ze te maken krijgen met leeftijdgenoten die in het algemeen spontaan een duidelijke voorkeur hebben voor wie meer positieve emoties vertoont dan negatieve.

                                                                                                               Slachtoffer Schema Model

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                 

 

Het slachtoffer schema bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds de middelste kerncomponenten van het slachtoffer schema met zijn identificatie en zijn emotieregulatie. Anderzijds de buitenste schema-aangestuurde hier en nu cognitieve, emotionele en gedragsreacties op bedreiging. Een grotere toegankelijkheid of vatbaarheid van de kerncomponenten leidt tot meer schema reacties op bedreiging. Beide de vatbaarheid voor de kerncomponenten als de hier en nu reacties verhogen het risico voor het kind slachtoffer te worden zodra een dreiging aanwezig.

 

Door de vijandige attributievertekening onder invloed van het slachtoffer schema zal het kind sneller verwachten slachtoffer te worden.  Deze verwachting doet negatieve emoties ontstaan die moeilijk kunnen verwerkt worden, waardoor meer spanning ontstaat die ondermijnend werkt. Het onvermogen om de waargenomen dreiging en de opgeroepen spanning te reduceren brengt het kind tot emotionele reactieve vermijdende of agressieve strategieën eerder dan tot zelfzekere probleemoplossingen.


Uit het voorgaande moge blijken dat slachtoffers van pesterijen zelf over weinig tools en krachten beschikken om hier een eind aan te stellen. Vanuit hun identificatie met slachtoffer-zijn, hun verwachting van herhaling en hun negatieve emotionaliteit die ze moeilijk kunnen kanaliseren, krijgen ze weinig kans tot een andere sociale interactie met pesters te komen. Soms vinden ze zichzelf ook 'sullig' of een 'etter' en verwachten ze geen andere omgang of enige appreciatie, wat hen erg gespannen en opgewonden maakt, wat pesters dan in eigen ogen het recht zou geven hier onrespectvol en gewelddadig tegenin te gaan. Uit deze spiraal van herhaling en escalatie is moeilijk zelf uit te komen.

 

Mochten slachtoffers er toe kunnen komen anders over zichzelf te denken en andere verwachtingen te koesteren, zodat ze tot andere waarnemingen en interpretaties zouden kunnen komen, dan zouden ze met minder opgewekte spanningen te maken krijgen en minder negativiteit ervaren, wat hen zou toelaten emotioneel alles beter onder controle te houden en hun toevlucht niet te moeten zoeken tot vermijding of agressiviteit. Zo zouden ze met minder slachtoffer ervaringen te maken krijgen, waardoor hun slachtoffer schema - dat we ergens elk hebben - minder tot ontwikkeling zou komen en veel minder toegankelijk zou zijn. Op deze wijze zou een begin gemaakt kunnen worden de spiraal van herhaling en escalatie te doorbreken en zou het eerder kunnen evolueren in de richting van een verminderen in frequentie en ernst.

 

In het slachtoffer schema model wordt voornamelijk stilgestaan bij het schema dat bij het slachtoffer met betrekking tot zichzelf actief is. Inhoudelijk zal het mogelijk ontwikkeld schema over de pester en over een interactie met leeftijdgenoten hierop aansluiten. Zo zullen gemakkelijk negatieve en vijandige gedachten en gevoelens leven over de pester. Zo ook zal de voorstelling van interactie met leeftijdgenoten als problematisch en gewelddadig worden gekenmerkt. Dit pesterschema en interactieschema zullen dan nog de prognose van interactie verder bezwaren. Ook aan het bijstellen van gedachten over pester en over interactie zou dan op zijn beurt aandacht moeten kunnen besteed worden. Dit niet op de interactie zelf inwerken, maar op de ontstane impliciete voorstellingen ervan, zou dan een en ander op gang kunnen brengen om tegen pesten in te gaan.

 

P e s t e n   e n   a a n p a k    c o n c r e e t


Omschrijf aan de hand van het slachtoffer schema hieronder een voorval van wat bij pesten gebeurt voor het slachtoffer. Voeg er vervolgens aan toe wat cognitief, emotioneel en gedragsmatig zou kunnen gewijzigd worden, zodat het risico opnieuw slachtoffer te worden zou kunnen teruggedraaid worden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer weten: Presentatie Pesten, referentieel benaderd.pptx

meer lezen :

Harris, M. J. (2009). Bullying, rejection, and peer victimization: A social cognitive neuroscience perspective. New York: Springer.

 

Bron : www.opvoeding.be Themanummer E-Magazine Ontwikkeling & Begeleiding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

    

                                                                                                      

 

 





 

 

 

 

 

 

 

 

 

Pesten doet zich niet zomaar voor.  Vraag is : wat  onderliggend aanwezig is ? 

Ook bij de aanpak van pesten kan met wat onderliggend aanwezig is rekening worden gehouden.

Dit betekent niet zozeer ingaan tegen pesten,

maar focussen op erbij horende gedachten om tot verandering te komen.