Begrenzers
Wie of wat stopt me?

 

 

 

 

 

 

 

 

Als jongere kan je voor de moeilijke opdracht gesteld worden hoe met iets te stoppen. Het vraagt om een voldoende dynamiek. Het kunnen beschikken over een voldoende kracht die afkomstig is van één of andere krachtbron. Wat kan die kracht zijn en wie de krachtbron ?

 

Niet steeds wil je zelf stoppen, maar wil de omgeving dat je stopt. Het is dan de omgeving die op zoek is naar een voldoende kracht afkomstig van een krachtbron die je kan tegenhouden of met iets doen ophouden. Die kracht en krachtbron moeten dan aanvaardbaar zijn voor je. Dit kan bijzonder moeilijk zijn, omdat je juist op zoek bent naar iets en iets wil aanvangen waarvoor de omgeving wil dat je er voortijdig mee stopt.

 

Je verkennen is evenwel geen blindelings gebeuren. Ook dan plaats je stops of kunnen er stops geplaatst worden die je weten begrenzen.

 

Om te weten wie en wat je stopt, kan je eens letten op je eigen handelen de laatste tijd en nagaan wie en wat dit begrenst.  Tracht je drie voorbeelden van situaties waarin grenzen opdoken voor te stellen. Geef voor elke situatie aan wie het begrensde en wat als begrenzer het concreet mogelijk maakte.


situatie                                                       wie als begrenzer ?                                             wat als begrenzer ?

1.                                              

2.

3.

 

Wat stel je vast ?

 

Plaatste je volwassenen en overheid vooraan :

Merk je dat je jezelf weinig of niet afremt ?  Vind je dat volwassenen en gezagsdragers daar voor moeten zorgen en aan denken ?  Ga je met iets door tot volwassenen je zeggen dat het niet kan en je er mee op moet houden ?  Vind je dat je zelf niet over iets moet denken ?  Is hier naar je aanvoelen geen plaats voor ?  Heb je het nooit aangeleerd gekregen ?  Heb je het mogelijk afgeleerd omdat het toch niet meetelde hoe je over iets dacht en wat je er bij voelde?

 

Wat ontdekte je over jezelf ?

 

Plaatste je jezelf en je denken vooraan. Ervaar je dat je jezelf gemakkelijk en veelal afremt ?  Vind je dat je zelf en hoe je over iets denkt daar voor moeten instaan ?  Ga je niet zomaar door, maar pas als je zelf het licht op groen gezet hebt en stop je zodra je het licht voor jezelf op rood hebt gezet ?  Vind je dat je voor jezelf moet nagaan hoe je over iets denkt en wat je bij iets voelt ?  Of heb je eerder reeds over dingen nagedacht mede afgaand op je ontwikkeld aanvoelen ?  Zodat je wat je doet in overeenstemming kan brengen met dat denken en voelen. Heb je het ooit aangeleerd gekregen en verder laten groeien omdat het jezelf een richtbaken biedt voor wat hoe wel en wat hoe niet voor je kan?

 

Waar vind je je vrienden en de realiteit terug ?

 

Plaatste je je vrienden en de realiteit vooraan. Ervaar je dat je je pas afremt als de realiteit en vrienden als behorend tot die realiteit je ertoe bewegen ?  Vind je dat enkel de (sociale) werkelijkheid je kan stoppen ?  Als je niet anders meer kan en je leeftijdsgenoten het van je verwachten. Vind je dat je enkel moet kijken of iets kan en niet zozeer aandacht moet schenken wat je wordt opgelegd of wat je van jezelf verwacht ?  Vind je dit minder nodig ?  Werd je enkel aangeleerd te letten op de feitelijke situatie en niet op verwachtingen en opvattingen ?

 

Michiel (16) : "Ik kan het soms moeilijk hebben als volwassenen me zeggen wat ik moet doen en vooral wat ik niet mag doen. Ze hebben dan zo'n toontje op van wij weten het allemaal veel beter, wij praten uit ervaring. En jij, jij hebt er nog niet over nagedacht en je weet niet waarover je praat. Vroeger zou ik gedacht hebben : zeg het me maar, dan hoef ik er zelf niet over na te denken. Vandaag is dat enigszins anders. Ik wil zelf nadenken over wat ikzelf wil en oké vind. Maar ze moedigen me hiertoe zeker niet aan, door me alles als zekerheden voor te schotelen. Zo leer ik nooit een eigen mening te hebben. Mijn vrienden zeggen me soms ook dat ik niet zo over alles hoef te denken, gewoon doen wat ze van je verwachten, zo heb je minst last. Blijkbaar worden ook zij niet aangemoedigd over iets na te denken. "

 

Sofie (17) : "Op een fuif kan ik soms blijven dansen totdat ik er bij neer zou vallen. Er is ook niemand die mij wat zegt en je wil zeker met de ambiance meedoen. Ik krijg soms wel eens steken en last van kortademigheid. Ik tracht er dan gewoon niet op te letten. Als ik er iets van tegen mijn moeder durf te zeggen, waarschuwt ze mij er dan voor dat ik als ik niet oplet ik wel eens serieuze problemen zou kunnen krijgen. Gelukkig is er in mijn vriendenkring nog iemand die het soms op haar adem krijgt, met haar kan ik hier over babbelen. Ze is de enigste die me begrijpt. "

 

Jenne (15) : "Als iets moet, dan moet het van mij ook. Ik kan soms echt principieel tegenover mezelf zijn. Zo let ik soms te veel op mijn voeding, vind ik van mezelf. Toch ben ik zo. Ik zal mezelf ook geen uitzondering toestaan. Goed is nog niet goed genoeg voor mij. Mijn ma zegt wel eens dat ik perfectionistisch ben. Ik zeg haar dan wel eens dat ik dat van haar opgestoken heb. Mijn vrienden trachten me soms wel eens tot iets te verleiden. Ik zeg hen dan vlakaf dat ik hier niet aan mee doe, ook al vind ik dit best niet gemakkelijk. Ik zou me anders erg gespannen en ongemakkelijk voelen. Soms zou ik zelf wat milder voor mezelf willen zijn, maar dan komen die principes van mij weer opzetten. Ik kan er dan gewoon niet tegenop. Het is zo en niet anders,  ook al zou ikzelf iets anders willen. "

 

Welke krachtbron hoe concreet ?


Geef de meest gebruikte krachtbron hieronder in het ovaal aan :

 

Geef vervolgens voor elk van de vier vakken aan wat de krachtbron naar je aanvoelen best kan doen om invloed te hebben en je te begrenzen :

. wat wel

. wat niet

. hoe wel

. hoe niet

Geef vervolgens voor je uitspraken aan of dit reeds zo gebeurt

Geef voor elke uitspraak eveneens aan of je vindt dat hier bij voorrang aan kan gewerkt worden.

 

Welke mogelijke circulaire invloeden ?

 

Jongeren hebben als vanzelf geleerd rekening te houden met wat volwassenen van hen verwachten. Volwassenen hebben geleerd dat jongeren vaak zichzelf niet kunnen begrenzen en volwassenen hen structuur en grenzen moeten opleggen. Ze stellen dan gemakkelijk dan jongeren moeten doen zoals andere jongeren en ze leggen dan aan alle jongeren dezelfde verwachtingen en normen op. Hoe de realiteit is, telt dan minder door. Het zijn de geformuleerde principes en regels waaraan moet voldaan. Een eigen voelen en mening heeft in die context minder zin, omdat verwacht wordt af te gaan op wat volwassenen voor hebben voor hen en van hen verwachten.

 

Hoe meer jongeren dan afzien van zelf naar de realiteit te kijken en wat hierin mogelijk is en wat niet en hoe meer jongeren het ook na laten zelf aan te voelen hoe iets kan en na te denken of het wel kan of niet, hoe meer volwassenen ervaren dat ze structuur en regels moeten hanteren. Veelal trachten volwassenen hun principes en normen bij jongeren in te prenten. De hoop is dan dat jongeren in een concrete situatie ze dan op het juiste moment zullen herinneren.

 

Aan welke leerprocessen behoefte ?

 

Wellicht moeten, om jongeren meer mogelijkheden te geven hun gedrag zelf te sturen en te begrenzen, hen stapsgewijze geleerd worden zelf situaties waar te nemen, zelf aan te voelen, zelf te denken, zelf te kiezen. Zodat ze niet enkel weten af te gaan op hun herinneringen en het model van leeftijdsgenoten. Het is dan niet zozeer iets van buitenaf dat hen begrenst, maar iets dat van binnenuit wordt gestuurd.

 

Wellicht ligt hier nog een hele opdracht, nu de buitenwereld ervaart aan gezag te verliezen. Jongeren te leren hoe ze gezag over zichzelf kunnen verwerven. Jongeren ook te leren zelf te ervaren hoe hun omgeving hun doen en laten ervaart, nu de omgeving haar wetten steeds minder weet te stellen en hun ervaren niet zomaar zelf expressief weet over te brengen.  De opdracht is dan niet zozeer om van buitenaf regels te hanteren om externe controle uit te oefenen, maar om normen over te brengen waaraan jongeren zichzelf willen houden zodat interne controle mogelijk wordt. Als volwassene kan je hen dan een spiegel voorhouden, in welke mate ze reeds beantwoorden aan hun eigen normen. Je kan zo hun progressie aangeven en de richting aanwijzen om verder te evolueren. Hen wijzen op waaraan ze zichzelf willen houden.

 

Je kan jongeren verder leren eigen keuzes te maken, jongeren die zich door de gezagsvermindering steeds gemakkelijker laten leiden door leeftijdsgenoten. Leeftijdsgenoten aan wie ze zich spiegelen en op wie ze willen gelijken, vanuit de norm te zijn als iedereen, wat tevens voor hen het perspectief opent erbij te horen en niet te worden uitgesloten.

 

Zo kan jongeren aangeleerd worden meer af te gaan op eigen behoeften, op waar ze op een bepaald moment zelf aan toe zijn en zich niet te laten meeslepen door groepsgenoten of zich enkel te laten begrenzen wanneer volwassenen dit weten op te leggen. Jongeren kunnen dan meer vanuit eigen denken en aanvoelen rond die behoeften, leren handelen. Zonder zichzelf slachtoffer te maken van een dwingend denken, van bedreigende gevoelens of van hen opslorpende behoeften. Hiervoor kunnen volwassenen model staan en jongeren helpen zelf te zoeken naar wat hen kansen biedt en zinvol en behulpzaam is voor hen.

 

Tom (14) : "Trachten mijn vrienden me mee te sleuren. Weet ik veel wat ik wil. Daar let ik weinig op. Ik heb daar helemaal geen kijk op. Ik ga meer af op de andere jongens. Wat zij willen, dat wil ik ook. Vooral oudere jongeren oefenen een aantrekkingskracht op ons uit. We doen hen gewoon na, ook al voel ik me daar soms ongemakkelijk bij. Het is allemaal nieuw en vreemd. Het enigste wat ik ervaar, is schrik dat mijn ouders of een leerkracht er achter zullen komen. "

 

Freya (15) : "Ik ben soms bang voor wat ik niet ken. Ik denk soms van beter niet mee te doen. Maar dan lachen ze je maar uit. Je kan beter niets voelen en helemaal niet denken, gewoon meedoen en niet te veel willen opvallen met wat jij denkt en jij voelt, laat staan wil. Toch protesteert er dan iets in mij, maar ik durf er te weinig op in te gaan. Tenzij anderen me zouden steunen. Misschien moet ik iets meer van mezelf laten zien, dan hoef ik geen dingen te doen waar ik weinig zin in heb. "

 

Lisa (16) : "Veel ben ik gewoon van thuis. Tijd maken om van dingen te genieten, als je zelf er aan toe bent. Geen overdaad, wel aan je trekken weten komen. Samen met anderen zo het kan, alleen zo dit niet kan. Ik laat me niet onder druk zetten, daar hou ik helemaal niet van. Zo doen waar ik mij goed bij voel en wat ik zélf wil, zit er echt wel in bij mij -  van thuis uit denk ik. Ik zet anderen dan ook niet gemakkelijk onder druk, integendeel ik kom hier gemakkelijk tegen op wanneer iemand onder druk wordt gezet. Iedereen moet de ruimte krijgen zijn eigen mening, aanvoelen en keuze te kunnen volgen. En niet zomaar vrienden te hoeven nahollen. "

 

Bron : www. opvoeding.be Themanummer E-Magazine Ontwikkeling & Begeleiding

Als jongere kan je voor de opgave staan jezelf af te remmen en te begrenzen.

 

Wie of wat stopt me dan ?

 

Hoe minder gunstig drink-, eet-, rook-, impulsief-, pest-     of ander gedrag onder controle krijgen ?